paulo-evangelista-2N0PVuB0byQ-unsplash.jpg

Vanuit Lissabon beginnen we aan de grote oversteek naar de Nieuwe Wereld. We hijsen de zeilen en zetten koers naar het zuidwesten, richting de Canarische Eilanden. We zeilen hier op de Atlantische Oceaan waar golven lang zijn en loom onder het schip door rollen.

Na een dag of 5 varen komen we aan op Tenerife één van de grotere Canarische eilanden. Hier is tijd om van boord te gaan en het eiland te verkennen. Afhankelijk van hoe voorspoedig de tocht is verlopen blijven we hier een paar dagen, er is zo veel moois te zien.
Tenerife is een vulkanisch eiland met een spectaculair landschap en jungle in het binnenland. De vulkaan El Teide kan hier beklommen worden en rond het eiland zwemmen verschillende walvis- en dolfijnsoorten.
In de kustplaatsen is het meer toeristisch en zijn een overvloed aan leuke barretjes te vinden, zo biedt dit eiland voor ieder wat wils.

Onze volgende tussenstop is ongeveer even ver varen. De passaatwind duwt ons naar de Kaapverdische eilanden waar is Sao Vicente onze bestemming is. We meren aan in Mindelo, de hoofdstad. Na een paar dagen op zee is het fijn om even van het stadse leven te genieten en wat cultuur op te snuiven of de ferry naar Santo Antao, ofwel het excotische paradijs, te nemen en daar de tropische bossen te bezoeken. Dit eiland is vrij van massa-toerisme waardoor het nog authentiek en ongerept is.

De Kaapverdische Eilanden zijn interessant genoeg om weken te blijven maar we moeten door. We zetten koers naar de Nieuwe Wereld. De passaatwind zet hier flink door en blaast ons met gezwinde spoed naar de kust van Zuid Amerika. Op de oceaan kom je ook mentaal los van de wal. Onderweg moet er genavigeerd en gestuurd worden. Omdat de wind meestal uit de zelfde kant waait hoeft er aan de zeilen weinig versteldt. De temperatuur is aangenaam en er is tijd genoeg voor een goed gesprek, een boek of een beetje luieren. De wachten geven je dag structuur.

Als de wind even wegvalt kan er gezwommen worden. Zwemmen met vijf kilometer water onder je en geen land te bekennen is een ervaring die je nooit meer vergeet. Opgejaagd door een tonijn schiet er af en toe een school vliegende vissen uit een golf. Soms valt er een aan het dek en ligt de verse vis letterlijk voor het oprapen.

En dan komt er op eens land in zicht! Na een lange tijd op zee te zijn geweest is dit een heel speciale ervaring. Op zo'n moment kun je je ook voorstellen hoe bijzonder dit geweest moet zijn voor zeevaarders die zonder moderne kaarten of navigatieapparatuur de oceaan over staken.

We gaan voor anker bij de Duivelseilanden voor de kust van Frans-Guyana. We hebben de oversteek gemaakt!

Eenmaal aan wal ervaar je hoe het is om zeebenen te hebben. Het kan meer dan een dag duren voordat dit effect verdwijnt.

De Duivelseilanden zijn bekend van het boek en de daarop gebaseerde films Papillon. Hier bevond zich vroeger een strafkolonie waar nu door jungle overwoekerde resten van terug te vinden zijn. Als we gevierd hebben dat we de overkant bereikt hebben zeilen we naar het vaste land van Frans Guyana.

Op de grens tussen Frans-Guyana en Suriname stroomt de Marowijne rivier. Deze rivier varen we op en gaan voor anker voor het stadje Saint Laurent du Maroni. Hier kunnen we een andere Franse strafkolonie bezoeken, de rivier oversteken naar het Surinaamse plaatsje Albani of met de bijboot verder de rivier opvaren om te kijken wat daar te ontdekken valt.

Daarna laten we ons de rivier weer afzakken en zetten zeil richting het kloppend hart van Suriname: Paramaribo. Hier genieten we van het goede leven: Parbobiertje, lekker sfeertje, praatje maken, waarom zouden we ons druk maken? Om het tropisch regenwoud te bekijken? Ach, dat kan morgen misschien ook nog.

kristin-wilson-MAy3I838uNg-unsplash.jpg