Hoe het spul dat het blust, het vuur juist doet ontbranden

In de haven aangekomen blijkt de Morgenster voor anker te liggen. De aanblik van de slanke tweemaster met haar spitse ra's in het turquoise water doet mijn hart sneller kloppen. Kapitein Jakob haalt me op met de bijboot. De stevige wind van afgelopen week is gaan liggen maar de deining die het heeft veroorzaakt loopt nog steeds de baai binnen. In de bijboot zit je laag boven het water en dan zijn de golven behoorlijk indrukwekkend. Jakob heeft al vaker met dit bijltje gehakt en laveert de boot er feilloos doorheen.

Hoe dichterbij we komen hoe machtiger de aanblik van het schip. De Morgenster en de bijboot bewegen elk op hun eigen frequentie op het golvenpatroon. Als de bijboot opgetild wordt en de Morgenster net iets naar beneden zakt stap je zo, via de ladder die aan de zijkant hangt, aan boord. De hulpvaardige bemanning had mijn bagage al aangepakt en ik wordt hartelijk begroet. Ze laten zien welke hut ik mag gebruiken. Binnen in het schip met ik pas goed dat ze toch nog flink beweegt op de golven, maar weer snel terug naar het dek voor frisse lucht en een blik op de horizon.

Het is etenstijd en ik heb mijn zeebenen nog niet gevonden. Louise, een van de vaste bemanningsleden, komt heel lief een bordje eten aan dek brengen. De ander passagiers en bemanning zijn al een tijdje onderweg en allang ingeslingerd ze zijn erg begripvol en verzekeren me dat het na een dag of twee wel beter zal gaan. Ook als we de volgende dag het anker ophalen voel ik me nog katterig maar ik probeer zo goed mogelijk mee te helpen met het zetten van de zeilen. Van eerdere zeiltochten weet ik dat bezig zijn terwijl je de bewegingen van het schip zo goed mogelijk volgt helpt. Zeeziekte hoort er soms gewoon bij en de wetenschap dat het voorbij gaat helpt het te ondergaan.

Morgenster is dwarsgetuigd dit betekent dat de zeilen aan ra's hangen en je ze alleen maar hoeft te laten zakken. Maar omdat ze een paar dagen in de baai heeft gelegen zijn de zeilen netjes opgebonden en moet de bemanning de masten in om deze eerst los te knopen. Ook een aantal passagiers helpt mee. Het valt me op dat ze in een oogwenk op twintig meter hoogte staan en op het oog touwtjes losknopen alsof ze nooit anders gedaan hebben terwijl ik moeite heb om me aan dek staande te houden.

Een voor een ontvouwen de zeilen zich en kan de motor uit. We hebben een lekker vaartje en door de druk in de zeilen begint het zich schip wat voorspelbaarder te bewegen.

Nu de zeilen staan, alle lijnen zijn opgeschoten en het schip op koers ligt is er tijd om rustig kennis te maken met de mensen aan boord. Er blijken vier verschillende nationaliteiten aan boord te zijn en dan voeren we nog een korte discussie of we Fries tot aparte nationaliteit moeten rekenen.

Gedurende de dag voel ik me steeds beter op mijn gemak op het schip, wen ik aan haar bewegingen en verdwijnt mijn zeeziekte. Zelf waag ik me nog zo min mogelijk onderdeks om zeeziekte geen kans te geven maar het valt me op dat iedereen na het eten enthousiast is om mee te helpen met de afwas. De afwas zelf wordt door een machine gedaan maar afdrogen en opruimen gaat met de hand terwijl er mee gedanst wordt op muziek.

Ik mag zelf bepalen of ik wachten wil meedraaien en zo ja, welke. 'S nachts zeilen vind ik heel bijzonder dus ik doe mee! Het is bewolkt maar zo nu en dan schijnt de volle maan ons bij. Golven glijden rustig onder Morgenster door, we drinken koffie, kijken op de computer waar de schepen om ons heen varen en zoeken hun boordlichten, kletsen wat en eten tosti's. Zeilen in het donker heeft iets intiems, het is magisch en magistraal tegelijk. Je merkt ook dat je 's nachts tot andere gesprekken komt. Als we om 2 uur afgelost worden ben ik blij dat ik naar bed mag maar zit mijn hoofd nog zo vol met indrukken dat ik niet meteen kan slapen.

Terwijl ik het water hoor ruisen, bruisen, gorgelen en klotsen langs de romp wiegt de zee me langzaam in slaap en maakt me af en toe ook weer wakker en voel ik hoe de wind het schip door de golven trekt.

De volgende dag is het weer wat veranderlijker. Af en toe zetten we een zeil bij als de wind wegvalt en halen het vervolgens weer weg als de wind weer aantrekt. De Morgenster heeft geen lieren, alles gebeurd dus op spierkracht. Daarom staan we regelmatig met 6 tot 8 mensen aan een lijn te sjorren. Je ziet dat iedereen aan boord goed op elkaar ingespeeld is en bijna iedereen al wijs weet uit de talloze verschillende touwen aan boord. Het maakt me trots dat ik zelf ook steeds meer deel begin uit te maken van dit team.

Als het land in zicht komt voel ik me genoeg thuis op het schip om mee de mast in te gaan en te helpen de zeilen weer aan de ra's te binden. Julia meet me een klimtuigje aan en legt duidelijk uit hoe ik het moet gebruiken. In de verstaging aan de zijkant van het schip zijn sporten aangebracht waarlangs je als op een ladder naar boven klimt. Aan het klimtuigje zit een haak waarmee je jezelf zekert zodat je niet kunt vallen. Ik heb zo veel boeken gelezen waarin dit beschreven wordt en nu doe ik dit zelf!

We klimmen naar de tweede ra op de voorste mast. Julia gaat me voor en laat zo zien waar ik me het beste kan vasthouden. Onder de ra hangt een staalkabel waar we op staan. Op onze buik hangen we over de ra en trekken het zeil mooi strak voordat we het vastbinden. Onder ons glijdt het schip door het water en zijn onze vaargenoten gekrompen tot speelgoedformaat. Het is echt een andere wereld hierboven, het voelt heel vrij en “on top of the world”, het uitzicht is fenomenaal.

Plotseling gebeurt er heel veel tegelijk. Vanuit de mast zie ik twee maanvissen op 50 meter afstand op hun zij in de golven drijven. Maanvissen zijn grote ronde vissen van gemiddeld 1,8 meter doorsnede en ongeveer 1000 kg zwaar. In het Engels noemen ze deze vissen Sunfish omdat het lijkt alsof ze liggen te zonnen in het water. Zodra ze ons in de gaten krijgen keren ze zich rechtop en zwemmen weg. Ze zijn nog niet uit het zicht verdwenen of we hebben beet. Tijdens deze tocht hangt er continu een vislijn achter het schip en eindelijk heeft er een vis in de haak gebeten. Een paar mensen beginnen de lijn binnen te halen. Zodra de vis op het dek ligt zie ik vanuit de mast dat Jakob hem een klap op zn kop geeft met een knuppel waarna het beest geslacht wordt. Het blijkt een Bonito, een tonijnachtige. Ik ben vegetariër maar kan goed leven met het idee om dit dier te eten, het heeft tenslotte een mooi vrij en natuurlijk leven gehad (het laatste kwartiertje was wel wat rottig).

Julia en ik klimmen nog een ra hoger om daar ook het zeil op te doeken. Ik merk dat ik het nu wel echt spannend begin te vinden. Hoe hoger je komt hoe groter de uitslag van de masten als het schip over een golf gaat. Na de helft van het zeil opgebonden te hebben taai ik af en klim ik weer naar beneden. Dit is de gewoonte op het schip: op het moment dat je je niet meer comfortabel voelt om te klimmen dan stop je er mee en nemen anderen het over. Toch voelt het niet echt heldhaftig om de klus niet af te maken.

Terug op het dek merk ik terwijl ik mijn klimtuigje weer uittrek dat mijn knieën nog een beetje na trillen. Ik had het dus nog spannender gevonden dan ik voor mezelf durfde toegeven maar wat een onvergetelijk avontuur was dit! Mijn bewondering voor de mensen die nog op de bovenste ra's staan is weer een beetje groter geworden.

Aan het begin van de avond meren we aan in een jachthaven tussen de superjachten. Een mooi contrast tussen staal van 100 jaar oud met duurzame voortstuwing en modern plastic met een motor er in. Hier proosten we met een biertje op een geslaagde tocht, een traditie waar makkelijk aan te wennen valt. Daarna gaan we aan tafel waar we de meest verse sashimi ooit eten, gevolgd door een heerlijk tonijnsteak van zelf gevangen vis. Morgen de stad verkennen en dan verder naar nieuwe horizonten!

karel de boer